Fokken van een nieuw hoenderras

Valkuilen:

Bij het creéren van een nieuw ras schuilt er een groot gevaar in te nauwe familieteelt waardoor een te hoge inteeltcoëfficient ontstaat.

Door inteelt worden eigenschappen versterkt. Dat betreft zowel de gewenste als de ongewenste en zichtbare en onzichtbare eigenschappen.

Het veelvuldig toepassen van nauwe familieteelt kan een snelle weg naar succes vormen. Het kan echter ook desastreuze gevolgen hebben.

De Stichting Zeldzame Huisdierrassen heeft destijds een samewerking met de UNiversiteit Wageningen een informatiemiddag georganiseerd waar deskundigen uitleg gaven over manieren om de nodige diversiteit te bewaren en te hoge inteet te voorkomen.

Ik heb bij die middag geleerd dat het vooral noodzakelijk is om vooral voldoende genetisch verschillende vaderdieren in te zetten. Voor de fokkerij van de Schijndelaar betekende het dat er met een voldoende grppt aantal hanen gefokt moest worden. Dat is onder andere gedaan door diverse hanen individueel te huisvesten en middels kunstmatige inseminatie de hennen te bevruchten.

De techniek van het hanen melken en het insemineren is mij destijds bijgebracht door een boerenechtpaar dat jarenlang beroepsmatig slachtkuiken ouderdieren had geïnsemineerd.

De techniek van het sperma verdunnen, invriezen en bewaren werd mij geleerd doro Kees Zuidberg en Henk Sulkers van het Centrum voor Genetische Bronnen in Nederland (het CGN oftewel de Genenbank) De medewerking van beide heren was geweldig en heeft er mede toe geleid dat nu sperma van waardevolle hanen in diepgevroren toestand ligt te wachten om ooit nog eens zinvol te worden ingezet.


 

Proefparingen

Het is vrij eenvoudig om na te gaan of de erffactor voor het leggen van groene eieren, de zogenaamde O-factor, bij een hen aanwezig is. kijk of zij een groen ei legt!

Heeft de hen van één van beide ouders de O-factor meegekregen dan zal zij altijd het galproduct oocyanin in de gehele eierschaal aanbrengen. De oocyanin zorgt ervoor dat de eischaal groen kleurt.

Heeft een hen de aanleg om bruine eieren te leggen, dan wordt het tijdens de passage van het ei door de eileider op de buitenkant van het ei (en niet de schaal zelf) een bruin pigment afgezet.

De combinatie van groen IN de schaal en bruin OP de schaal geeft een ei waarvan de kleur mosgroen is of naar die kleur neigt. Eieren met deze kleur worden dus gelegd door een hen dat de O-factor heeft EN de aanleg heeft om bruine eieren te leggen.

Een hen die de O-factor combineert met de aanleg voor een wit ei zal blauwachtige groene eieren leggen.

Of een haan de O-factor voor groene eieren met zich meedraagt is alleen te bepalen door proefparingen.

We paren daartoe de te onderzoeken haan aan hennen die witte of bruine eieren leggen. Aan de eieren van de dochters kunnen we dan zien of de haan de O-factor draagt. Aan de hand van de eieren van de dochters kunnen we ook bepalen of de haan de O-factor van beide ouders heeft gekregen en dus homozygoot oftwel fokzuiver is of dat hij de O-factor maar van één ouder heeft meegekregen en dan heterozygoot of fokonzuiver voor die factor is.

ook is het mogelijk dat de haan de factor van geen van zijn ouders heeft gekregen. Geen van de dochters zal dan groene eieren leggen. Bij een fokzuivere haan legt 100% van zijn dochters groene eieren, bij een fokonzuivere haan zal 50% van de dochters groene eieren leggen. Om de aanleg voor het leggen van groene eieren bij een Schijndelaarhaan na te gaan werden en worden vaak hennen gebruikt van rassen die eventueel nog een gewenste eigenschap aan de Schijndelaar kunnen afgeven of één ervan kunnen verbeteren.

in het begin waren dat vaak Sumatrahennen, later werden dat Minohikihennen en Yokohamahennen.

Wanneer de eiproductie door strenge selectie op uiterlijke kenmerken zoals mooie staarten of lange zadelveren terugliep werden proefparingen gedaan met leghornhennen of soms zelfs witte leghybriden. De F1 dieren hieruit legden vaak veel grote groene eieren, maar de staarten waren meestal klein en werden te hoog gedragen. Exemplaren die goed produceerden en toch het type van de Schijndelaar benaderden zijn zo nu en dan ingezet om de eiproductie wat op te vijzelen.