Koekoek Schijndelaar

 

Toen in het begin van de fokkerij de kuiven door de grote invloed van de Sumatra's steeds kleiner werden heb ik van Leo Smits één keer een koekoek Hollands kuifhoen hen geleend.

Die hen heeft voor grotere kuiven gezorgd, maar sindsdien hebben ook steeds koekoek schijndelaars tussen de overige dieren gelopen.

Gepoogd is ook de koekoeken voor erkenning geschikt te krijgen, maar steeds liepen we tegen het euvel op dat de hanen na een leeftijd van een week of zestien grote witte stukken in de sikkelveren kregen.

Door de infok van dieren als gestreepte Leghorns, koekoek Dominikaners en Amrocks is  getracht de verdeling tussen de donkergrijze en lichtgrijze stukken in de staartveren gelijk te krijgen.

Alle pogingen daartoe zijn mislukt.Tenslotte ben ik tot de conclusie gekomen dat het bij langstaarthoenders, die over het algemeen een zeer snelle groei van de staartveren vertonen, schier onmogelijk is om een gelijke verdeling tussen donkere en lichte stukken in de staart te krijgen. Dit lukt goed bij rassen met kortere staarten en het lukt beter naarmate de staarten korter worden. Bij de koekoek Schijndelaar zullen we dus lichte stukken in de staart moeten accepteren