Toekomst


 

Het ras Schijndelaar is een gemaakt ras. Het is opgefokt op grond van een ontwerp dat haalbaar werd geacht en mooi werd gevonden. Smaken verschillen. De één houdt van een rond type hoen met een hoge aaibaarheid, de ander van een groot opgericht vechthoentype met een klein staartje. Wat liefhebbers aan de Schijndelaar vaak aantrekkelijk vinden is het leggen van de groene eieren en een fazantachtig uiterlijk. Dankzij internet gaat informatie de hele wereld over en overal blijken liefhebbers van deze combinatie zijn.

Hoenders en broedeieren van de Schijndelaar zijn al vele malen opgehaald door liefhebbers uit de ons omringende landen. Vooral de zuchtfreunde uit Duitsland blijken enthousiast, want ze rijden in sommige gevallen 1000 km op een dag om hier wat te komen halen. Ook verder weg zijn er Schijndelaars te vinden, we hebben broedeieren verzonden naar Tanzania, Australie en Zuid-Afrika Dichtbij huis worden ze vaak gezien als plaatselijke bijzonderheid, waarbij de inwoners van Schijndel het vooral leuk vinden dat hun dorp een eigen hoenderras heeft en zich daarmee schaart in het rijtje van illustere plaatsen als Barneveld, Welsum en Chaam. De groene eieren worden door vrienden en kennissen zo lekker gevonden dat zij, tot trots van de producent, geen andere eieren meer lusten. Het gevolg hiervan is dat ik daardoor zelden voldoende consumptie eieren heb en dat een goede productie voortdurend bewaakt moet worden. In wezen verkeert de Schijndelaar permanent in een fragiel evenwicht tussen goede productie en uiterlijke schoonheid. Het lijkt erop dat voor ons hoen geldt dat de mooiste exemplaren het minste produceren. (een fenomeen dat elders ook wel wordt gezien)  Natuurlijk creëerden we het liefste een ras dat een geweldige veergroei toont op zowel staart als zadel en daarnaast 300 dagen lang iedere dag een ei legt.  Wat de toekomst ons biedt weten we niet, maar onder de huidige omstandigheden lijkt zo'n ras een utopie. Waarschijnlijk zullen we het moeten doen met een hoen dat er mooi uitziet en een redelijk eiproductie toont. Waar het optimum ligt is nog even de vraag.

Mijn ervaring is dat het ontwikkelen van een dergelijk ras veel uitdagingen kent en tegelijk veel genoegen schenkt. De hulp die ik daarbij van collegafokkers krijg is hartverwarmend. Dieren die ik nodig denk te hebben worden bijna altijd gratis aangeboden. In het prille begin van de ontwikkeling van de Schijndelaar werden door ESKV-leden zelfs dieren aangeboden, waarvan de eigenaar dacht dat zij een positieve bijdrage konden leveren terwijl ikzelf daaraan nog niet had gedacht. Zulke dingen maken onze hobby prachtig en zorgen voor veel plezier bij diegene die bijzondere hoenders houden. Of ons ontwerp en onze ideëen over de Schijndelaar geleidt hebben tot een hoenderras dat op de lange duur bestaansrecht heeft ?

De toekomst zal het uitwijzen.


 

Ruud Kaasenbrood.