Schijndelaar krielen
Het idee om ook Schijndelaar in krielvorm te fokken is altijd wel aanwezig geweest, maar nam pas serieuze vormen aan toen ik via Ger Brouwer een parelgrijs krielhennetje kreeg dat groene eitjes legde. Het diertje leek wat op een watermaals baardkriel maar bleek later een Araucankriel dat als broedei door Ger was meegenomen uit Engeland en dat volledig beantwoordde aan de Engelse standaard.
Dit hennetje is gepaard geweest met een Hollands krielhaantje dat op het erf liep.
Later is ook een Sumatrakriel ingebracht en bleek ook een grote Schijndelaarhaan in staat dit hennetje te bevruchten. En zo is dit dier de stammoeder geworden van de Schijndelaarkrielen.
Ook de krielen waren aanvankelijk zwart met donkere poten. het fokken van zwarte krielen met gele poten is inmiddels gestart middels de inbreng van zwarte leghornkrielen en een blauwzilverpatrijs Twentse kriel dat ik voor dit doel van Robert Hoornstra kreeg. ook hier blijkt de weg lang. Een enorme duw in de goede richting werd verkregen door de infok van witte Phoenixkrielen. Hierdoor werden prachtige staartpartijen verkregen maar moesten ook witte oorlellen en blauwe poten worden uitgeselecteerd.
Nu een tiental jaren verder, zijn de witte krielen naar mijn mening zo ver dat ze klaar zijn voor erkenning. Komende winter (2013) zal daartoe een poging worden ondernomen.