Uitbouw witte Schijndelaar.
De Schijndelaar is een langstaarthoen dat lange staartveren en liefst ook lange zadelveren heeft.
De lange staart kwam in eerste instantie van de Sumatra. Maar door het gebruik van kortstaartige rassen als Araucana en Leghorn had de staart in de begin jaren de neiging steeds korter te worden en meer opgericht gedragen te worden.
Dit effect werd verminderd door het inkruisen van langstaarthoenders met een Japanse oorsprong.
Echte lange staartveren worden bij een aantal Japanse rassen veroorzaakt door het GT gen (growth tail) een gen dat de staart sneller en non-stop laat groeien. Vaak komt dit gen voor in combinatie met het NM-gen (non molting) Een gen dat ruien voorkomt voor één tot vele jaren.
Dit gt-gen heb ik destijds gehaald bij de Minohiki, een zeldzaam ras waarvan ik een aantal exemplaren kon lenen van Wanda Zwart.
Het gt-gen wordt beschouwd als co-dominant, wat inhoudt dat de aanwezigheid ervan al in heterozygote vorm al meteen langere staarten geeft dan de kortstaartige ouderdieren hebben. Gunstige bijkomstigheid van het gebruik van Minohiki's is dat de zadelveren van goede dieren slepend zijn. De snelle groei van de zadelveren wordt veroorzaakt door het s-gen (saddle gene) welk gen we ook graag in de Schijndelaar aanwezig zien. Diverse hanen laten inmiddels al mooi lang zadelbehang zien.
Nadeel van het gebruik van Minohiki's en de daarvan afgeleidde Yokohama's is voor mij helaas dat sneller broeds worden en lagere eiproductie je er gratis bij krijgt. Een nadeel voor een ras dat zo'n 100-150 per jaar moet gaan leggen.